Eindstand 10+ Klassement 2007-2008

Voor het bovenstaande klassement hebben we het aantal geschoten 10+en gedeeld door het aantal schoten dat men in totaal heeft gelost. Hierdoor krijgen we een gemiddelde van het aantal 10+en per gelost schot. Let er op dat we alleen de 10+en meetellen van de series die zijn meegenomen in het algemeen klassement. Bovendien worden in dit klassement alleen de deelnemers meegenomen die 3 of meer series geschoten hebben (indien dit niet het geval is, dan is dat te zien aan een X).

Spelregels 2007-2008

ijdens elk van de wedstrijdavonden waarop wordt geschoten krijgt iedere deelnemer de gelegenheid om 24 keer te schieten op 12 kaarten. Men krijgt twee proefkaarten (gemarkeerd met stempel of “p”) waarop men ieder twee maal mag schieten. Hiernaast moet men 20 maal schieten op de overige 10 kaarten (2 schoten per kaart). Deze 20 schoten tellen mee voor het algemeen klassement. Iedere gekochte serie moet volledig worden geschoten en ook ter beoordeling worden ingeleverd bij de jury. Wanneer dit niet gebeurd zal een score van 120 (20 x 6) geschreven worden. Om aan het eindklassement mee te doen dient men minimaal drie maal een volledige serie van 20 schoten te hebben gelost. Op welke avonden men deze series schiet mag iedereen zelf bepalen. Het is toegestaan om meerdere series op een wedstrijdavond te schieten, maar iedere wedstrijdavond moet wel iedereen de gelegenheid krijgen minimaal 1 serie te schieten. Indien iemand meer dan drie series geschoten heeft, wordt de serie met de laagste score niet meegenomen in het algemeen klassement. Wanneer iemand liever een andere of geen serie weg wil laten strepen, iets wat mogelijk is, dan moet hij of zij dit aan de wedstrijdjury doorgeven. De kosten voor het schieten van een serie van 24 schoten bedragen € 2,00; dit is om de kosten van de kaarten en de prijzen enigszins te dekken.

De beoordeling van de scores zal worden gedaan door de wedstrijdjury, bestaande uit Robby Willems, Carsten Willems en Marco Gerrits. Wanneer men begint met schieten krijgt men tegen zojuist genoemde prijs 12 kaarten die men nadien bij de jury ter beoordeling dient in te leveren. Een serie schoten dient, tenzij in overleg met de wedstrijdjury anders bepaald, geschoten te worden op één baan. De schutter mag zelf de baan kiezen waar hij of zij een serie wil schieten. Het is niet verplicht om een volledige serie ineens te schieten. Men mag tijdens het schieten zoveel pauze’s nemen als men wenst. De twee kaarten welke zijn gemarkeerd met een stempel of “P” zijn proefkaarten. De proefschoten mogen gedurende de gehele serie geschoten worden op deze twee gemarkeerde kaarten. De scores hiervan tellen niet mee voor de totaalscore van de geschoten serie. Na een geschoten serie zal de som worden berekend van de 20 schoten op de ongemarkeerde kaarten. Bij twijfel over de score mogen de kaarten slechts door de jury dichtgewreven worden, dit mag dus niet door de schutter zelf gedaan worden. Indien men naast de kaart schiet mag men telkens dit schot opnieuw lossen totdat de kaart wel wordt geraakt. Wanneer iemand tweemaal op dezelfde plek in de kaart schiet, dan moet dit bevestigd worden door iemand anders die hiervan getuige was (door dit op de kaart aan te geven).

Voor het gemiddelde tellen alle series die door een schutter zijn geschoten. Indien men meer dan 3 series schiet, mag men ervoor kiezen één serie niet mee laten tellen in het algemeen klassement. Wanneer iemand bijvoorbeeld 5 series heeft geschoten, dan kan deze persoon ervoor kiezen om de hoogste vier series mee te laten tellen in het algemeen klassement. Iedere geschoten serie dient ingeleverd te worden bij de wedstrijdjury. Bij twijfel beslist in alle gevallen de wedstrijdjury.
Iedereen krijgt de gelegenheid te oefenen, tenzij hiertoe geen goede mogelijkheid is in verband met de drukte (te bepalen door de wedstrijdjury). Bij vragen is er uiteraard altijd iemand die van dienst kan zijn. Er is mogelijkheid tot basisinstructie ter plaatse, maar hier hoeft men geen gebruik van te maken. In principe is het de bedoeling dat iedereen zelf zijn of haar kruisboog moet spannen. Indien gewenst kunnen anderen hierbij helpen. Veiligheid staat wel voorop, let dus op zorgvuldig gebruik van het materiaal! Wanneer een pijl op de baan blijft liggen of wanneer er problemen met de baan zijn, dan moet het rode licht aangezet worden. Wanneer de rode lamp aanstaat, is het niet toegestaan om te schieten!

We hebben alle deelnemers ingedeeld in een klasse A of een klasse B. De indeling in deze klassen gebeurt dit jaar op basis van gemiddelde schietresultaten in het verleden (clubkampioenschappen en concoursen). Schutters met een gemiddelde score van hoger dan 175,00 schieten in klasse A en schutters met een gemiddelde score van 175,00 of lager behoren tot klasse B. Beginnende schutters (zonder gemiddelde) behoren automatisch tot klasse B. De indeling die gemaakt is, zal gelden voor de gehele clubkampioenschappen en wordt dus niet bijgesteld na elke schietavond. Een overzicht van de gemiddelden voor dit jaar is in te zien op elke schietavond. Na de laatste speelronde is er voor iedere klasse een geldprijs voor de drie schutters met de beste gemiddelde score. De beste schutter van de twee winnaars van de twee klassen is clubkampioen en krijgt een wisselbeker en herinneringsmedaille. Hiernaast zijn er prijzen te winnen voor de schutter met het hoogste gemiddelde in het 10+ klassement, de beste nieuwkomer en de schutter met de beste verbetering van zijn of haar gemiddelde.

Schietdata 2007-2008

Hier kunt u de data vinden waarop er in het clubgebouw “De Lêmse Kuul” voor zowel gekostumeerde als ongekostumeerde leden van het gilde (16 jaar en ouder) de mogelijkheid was om series schoten te lossen voor de clubkampioenschappen kruisboogschieten 2007-2008.