De patroonheiligen

Het geloof was in de Middeleeuwen erg belangrijk en daar werd dan ook in die tijd door de gilden veel aandacht aan besteed. De mensen hadden in die tijd geen verklaring voor ziekte, het mislukken van oogst en dergelijke en daarom dacht men dat dat het werk van God was. Als je niet goed leefde en God niet eerde, dan werd je daarvoor gestraft. De kerk speelde in die tijd dan ook een erg belangrijke rol en er werd veel gebeden. Omdat het ook heel erg gevaarlijk was om te vechten en om het dorp te beschermen geloofden de gildebroeders van de schuttersgilden nog meer in God. Daarom heeft ieder gilde een beschermheilige of patroonsheilige waarbij ze in die tijd bescherming zochten. Ze dachten dat deze dicht bij God stond en dus een goed woordje kon doen zodat ze niets zouden overkomen. Het gilde van Groeningen heeft als beschermheiligen Sint Anthonius Abt en Sint Nicolaas en het gilde heet daarom ook het St. Anthonius en St. Nicolaasgilde.

Anthonius werd omstreeks het jaar 251 geboren in het dorpje Coma bij Heraklea in Opper-Egypte. Zijn ouders waren zeer welgestelde, godvrezende mensen. In het deel van de oude wereld waar Anthonius leefde, dat toen bekend was als de “Oriënt” of het “Morgenland” overheerste het christendom. Na de dood van zijn ouders bleef Anthonius achter met een veel jonger zusje.

Toen Anthonius, een half jaar na de dood van zijn ouders, op weg was naar de kerk bleek ineens dat de volgelingen van Jezus alles wat zij op de wereld bezaten, zo maar hadden verlaten om Anthonius te volgen. Toen Anthonius de kerk in kwam werd juist op dat moment de volgende woorden uit het heilige Evangelie voorgelezen:

“Wilt gij volmaakt zijn, ga, verkoop wat ge hebt, geef het de armen en gij zult een schat in de hemel hebben; kom dan en volg mij”

Het kwam Anthonius voor alsof deze woorden, die zo mooi aansloten op zijn eigen gedachten, door een goddelijke besturing, als speciale boodschap tot hem waren gericht. Kort daarna werd hij weer getroffen door de volgende uitspraak uit het Evangelie: “Wees niet bezorgd over de dag van morgen”. Naar aanleiding hiervan gaf hij op 20 jarige leeftijd al zijn bezittingen aan de armen en vervolgens trok hij zich terug tot aan de rand van de Arabische woestijn. Hier leefde hij 16 jaar lang een kluizenaarsbestaan. Hij verbleef hier in eenzaamheid en hij hield hij zich streng aan het gebod inzake het vasten. Maar hij kon niet voorkomen dat bezoekers tot hem doordrongen en velen zich in zijn nabijheid in de eenzaamheid terugtrokken. Anthonius gaf aan deze volgelingen leiding in zijn levenswijze, meer uit aandrang dan vanuit zichzelf. Hij was erg gesteld op zijn eenzaamheid, daarom trok hij verder de woestijn in richting de Nijl. Op aanwijzingen van de kooplieden die in de karavaan meetrokken, vond hij een geschikte plaats om alleen te zijn, dicht bij God. Hij leefde nu een leven in de bouwvallen van een oud kasteel, dat op een veel verder weg gelegen berg lag en waarheen, volgens de legende, een raaf hem dagelijks brood bracht. Behalve aan één enkele vriend, die hem tweemaal per jaar bezocht, stond hij verder helemaal niemand toe hem hier te bezoeken.

Vervolgens stichtte hij op 54-jarige leeftijd, in het jaar 305, het klooster der coenobieten (in het Grieks: koinobiten); het eerste monnikenklooster ter wereld

Hij werd als patriarch van deze coenobieten de “vader der monniken” genoemd. Ondanks zijn functie van patriarch of abt, bleef hij toch min of meer aan zijn kluizenaarsbestaan boven op de berg vasthouden. Wel bezocht hij van tijd tot tijd zijn leerlingen, om hen door zijn vaderlijke lessen tot nog hoger deugd op te voeren. In 347 maakte hij als 96-jarige zich op om ’s werelds eerste kluizenaar, de Heilige Paulus een bezoek te brengen. Paulus was op 16-jarige leeftijd gevlucht naar Egypte waar hij 97 jaar bleef zonder dat één mens hem zag. Door goddelijke openbaring vernam Anthonius de verblijfplaats van Paulus. Helaas trof hij hem niet meer levend aan., alleen zijn onbegraven lichaam. Daar Anthonius geen schep had om hem te begraven, kwamen op zijn innig gebed om hulp twee leeuwen uit de woestijn naderbij, die hem hielpen om een graf te delven. Vervolgens keerde hij terug naar zijn berg om weer naar zijn geliefde eenzaamheid terug te keren, ver van de wereld en speciaal ver van de door hem zo gevreesde verleidingen.

Toen Sint Anthonius zijn einde voelde naderen, bezocht hij nog eenmaal zijn dierbare volgelingen. Voor de laatste maal herhaalde hij met nadruk al zijn wijze lessen en gaf hun tenslotte zijn laatste zegen. Daarna keerde hij naar zijn geliefde eenzaamheid terug en ontsliep op 17 januari van het jaar 356 in de gezegende ouderdom van 105 jaar, waarna hij door twee van zijn volgelingen begraven werd. Zijn graf bevond zich eerst op de berg Kolzin aan de Rode Zee. Ruim twee eeuwen later werd in 561 zijn gebeente in Alexandrië bijgezet. Zijn gebeente werd later overgebracht naar de St. Julius kerk in Arles (Frankrijk). Sinds 1491 worden zijn relieken in deze kerk bewaard. Snel na zijn dood ontving Anthonius de bijnaam “de Grote”.

Anthonius is de eerste kluizenaar en vader van de monniken geworden. Hij maakte zich voor de kerk verdienstelijk door de geloofsgetuigen tijdens de vervolging onder Diocletianus te steunen en de heilige Athanasius bij te staan in de strijd tegen de Arianen. Deze Athanasius heeft de levensbeschrijving over de heilige Anthonius op schrift gezet en dit schrift is eeuwenlang het leerboek van de ascese geweest. Vanwege zijn agrarische afkomst werd Anthonius de patroon van de boeren.

Zijn bijnaam Anthonius met het varken is ontstaan vanuit de Middeleeuwen. De verpleegorde, de Anthoniters, mochten hun varkens vrij laten rondlopen in de dorpen, als vergoeding voor hun verpleging. Deze varkens droegen een belletje om hun nek als teken dat zij van de verpleegorde waren. Op 17 januari werden deze varkens geslacht en na ze gezegend te hebben werd het vlees onder de armen verdeeld. Bij het betreden van het dorp deden de Anthoniters de aandacht op zich vestigen door het gelui van een klokje. Vandaar dat Sint Anthonius ook vaak wordt afgebeeld met dit zogenaamde “bedelaarsklokje” aan de gekrukte staf.

Als embleem kozen de volgelingen van Anthonius, de Anthoniter-monniken, de kruk (of het halfkruis), een heraldieke vorm van de krukstaf, die de heilige bij zijn omzwervingen gebruikte

De Anthoniter-monniken voeren een blauw T-vormig Sint Anthoniuskruis op de borst van hun zwarte kledij. Anthonius ging gekleed in een haren mantel, met monnikskap en lederen gordel, zonder schoeisel en hij bediende zich van een staf in de vorm van de Griekse letter T, bij ons bekend als het Anthoniuskruis.

Het is noodzakelijk aan deze Sint Anthonius zijn bijnaam “Abt” toe te voegen omdat er ook twee andere, zeer bekende, heiligen waren met dezelfde naam. Dit waren de omstreeks 1200 levende rondreizende Franciscaner prediker Sint Anthonius van Padua en een Dominicaan genaamd Sint Anthonius “de Raadgever”, die rond 1450 leefde.

Anthonius werd ondanks zijn vrome levenswijze dag en nacht belaagd door de duivel, die hem in velerlei gedaanten het leven tot een hel maakte. Soms in de vorm van een reusachtig monster, dan weer als een klein ongedierte. Anthonius werd aldus op helse wijze blootgesteld aan tal van wereldse verleidingen. Biddend om kracht om aan deze menigvuldige verzoekingen weerstand te kunnen bieden, bracht hij vele nachten wakend door.

Als ander symbool van de verlokkingen der vurige hartstochten waaraan Anthonius heeft blootgestaan, wordt hij ook vaak afgebeeld met uit de grond oprijzende brandende vlammen rond zijn voeten. Omdat hij standvastig weerstand bood aan de verleiding om zich over te geven aan de brandende hartstocht, zou hij later vereerd worden als helper tegen uitslaande branden. Nadat Anthonius altijd door te bidden en vasten weerstand bood aan de talloze verlokkingen en verleidingen van het wereldse leven die de duivel hem voorspiegelde, schonk God hem als beloning voor zijn nimmer aflatende godsvrucht de gave der wonderen, namelijk die der wonderbaarlijke genezing en die der duiveluitdrijving.

Speciaal werd Anthonius vereerd tegen het zogenaamd “anthoniusvuur”. Dit was een vreselijke en besmettelijke ziekte, die in de Middeleeuwen in geheel Europa en oorspronkelijk alleen bij mensen veelvuldig voorkwam en die de vorm van epidemieën kon aannemen. Deze ziekte, die talloze slachtoffers eiste, was waarschijnlijk het gevolg van een zogenaamde vergiftiging door moederkoren. Toen later ook varkens door het anthoniusvuur werden aangetast, kreeg deze ziekte de naam van “rode loop”. Omdat ook hulp hiertegen werd ingeroepen, kreeg de heilige Anthonius vooral bekendheid onder de boeren, die deze veel gevreesde varkensziekte trachtten te bestrijden door middel van vurige gebeden tot Sint Antoon. Vandaar dat Sint Anthonius ook vaak wordt afgebeeld met een varken naast zich. Dit was blijkbaar de diersoort die zijn bijzondere bescherming genoot.

* Patroon tegen: pest, ziekten, vuur, veeziekten.
* Patroon voor: wevers, slagers, suikerbakkers, mandenmakers, begrafenisondernemers, zwijnenhoeders, varkens, huisdieren.

De heilige Nicolaas is geboren in Patara in Lycie, een vroegere provincie van Klein-Azië. Hij verloor op jeugdige leeftijd zijn ouders. Rond het jaar 300 was Nicolaas bisschop van Myra in Klein-Azië en als zodanig nam hij deel aan het Concilie van Nicea (325). In deze periode begon de christenvervolging weer onder de Romeinse onderkeizer Calerius valerius Maximinianus. Nicolaas kwam toen in de gevangenis terecht en hij werd hier zwaar gefolterd. Toch wist hij onder erbarmelijke omstandigheden en met veel pijn deel te nemen aan het Concilie van Nicea (325).

In het Oosten wordt de heilige Nicolaas buitengewoon vereerd als grote wonderdoener en als verkondiger van Gods Woord

De 6e december in het jaar 350 ging de heilige bisschop zacht en kalm tot een beter leven over. Metraphastus vertaalt dat te zijner tijd uit het lichaam van de heilige een wonderolie vloeide, waardoor vele zieken werden genezen. In 1087 werd het gebeente van de heilige overgebracht van Myra naar Bari (Italië) in het koninkrijk Napels. Vanaf die tijd is zijn verering in het westen uitgebreid. Hollandse koopvaarders hebben de populariteit van Sint Nicolaas overgebracht naar de stad Amsterdam. Hierdoor is “Sinterklaas” ook de patroon van de koopvaarders.

Nicolaas is een zeer populaire heilige en dit komt door zijn buitengewone en in hem verpersoonlijkte liefdadigheid. Hij was een vader der armen. Zijn groot vermogen stelde hij in dienst van de lijdende mensheid. Waar armoede te lenigen, lijden te verzachten, tranen te drogen waren, daar was hij aanwezig. Zijn medelijdend hart, zijn bijna hemelse zachtmoedigheid samen met zijn grote welsprekendheid deden in duizenden bedrukte en gekwelde zielen de balsem van de troost en de vrede dalen. Evenals zijn goddelijke meester was hij een grote kindervriend. Onder de armen ging vooral het lot der huisarmen hem ter harte. Door zijn wijze van helpen won hij de genegenheid en het vertrouwen van allen en was tevens een voorbeeld.

Er worden veel legendes over Nicolaas verteld. Op een bedevaart naar het heilige Land overviel hem een hevige storm. De gehele bemanning dacht dat ze verloren waren maar Nicolaas bleef echter kalm. Hij wende zich tot de Heer en deze beschaamde het vertrouwen van zijn dienaar niet. De storm bedaarde plotseling en het schip kwam behouden in de haven van het Heilige Land aan. De Heilige Nicolaas, de lievelingsheilige der kinderen, is daarom ook de beschermheilige der schippers en de patroon van de zeelieden.

In een andere legende wordt verteld over drie dochters die geen bruidsschat konden betalen. De vader was te trots om ondersteuning te vragen. Reeds had hij besloten door zondegeld in de nood van het gezin te voorzien, toen Nicolaas als reddende engel optrad. Ongezien wierp hij op drie opeenvolgende dagen een zak met geld door het op een kier geopende venster met de aanwijzing dat de som bestemd was als huwelijksgift en uitzet voor één der drie dochters. De nood was geweken en de eer der drie jonge dames gered.

Wij moeten ons beijveren om de Heilige Nicolaas te leren kennen en liefhebben als een van die ontelbare helden der christelijke naastenliefde, en als een vertegenwoordiger en navolger van de goddelijke kindervriend

* Patroon van: Rusland, misdienaars, kinderen, jongen vrouwen, pelgrims, reizigers, advocaten, rechters, notarissen, kooplui, apothekers, waarden, wijnhandelaren, parfumfabrikanten, zeelui, matrozen, vissers, vlotschippers, molenaars, bakkers, korenhandelaars, zaadhandelaars, slagers, bierbrouwers, jeneverstokers, boeren, wevers, stoffenverkopers, kanthandelaren, steengroevenarbeiders, kuipers, steenhouwers, kaarsenmakers, brandweer, gevangenen, knopenmakers.
* Patroon tegen: watersnood, zeegevaar, dieven.
* Patroon voor: gelukkig huwelijk, terugkrijgen van gestolen goederen.